Intramusculair injecteren
Leerdoelen
In dit thema werk je aan het onderwerp Intramusculair injecteren. 
Je werkt hierbij aan de volgende leerdoelen:
Intramusculair injecteren
- Ik kan benoemen wat een intramusculaire injectie is en wat hiervan de voor- en nadelen zijn.
- Ik kan de indicaties, contra-indicaties, aandachtspunten en risico's noemen bij het geven van een intramusculaire injectie.
- Ik kan benoemen op welke punten ik de zorgvrager observeer tijdens het intramusculair injecteren, welke reacties ik kan waarnemen en welke actie ik daarop kan ondernemen
- Ik kan verschillende injectieplaatsen benoemen en de voor- en nadelen van deze plaatsen toelichten.
- Ik kan tijdens het toedienen van een intramusculaire injectie rekening houden met de beleving van de zorgvrager.
Medicatie toedienen via injectie
- Ik kan het te injecteren medicijn controleren op de voorgeschreven punten
- Ik kan benoemen waar ik betrouwbare informatie kan vinden over voorgeschreven medicatie (waaronder indicaties en bijwerkingen en hoe klaar te maken en toe te dienen.)
- Ik kan van het te injecteren medicijn de juiste dosis berekenen (VPK rekenen 1).
Injecteren en prikaccidenten
- Ik kan de Wet BIG toepassen op de verpleegtechnische handeling Injecteren:
- Bevoegdheid
- Bekwaamheid
- Uitvoeringsverzoek
- Ik weet welke materialen ik moet gebruiken bij het injecteren.
- Ik kan uitleggen hoe de verschillende naalden worden gebruikt.
- Ik kan uitleggen wat het belang is van het gebruik van een naaldencontainer.
- Ik weet wat de risico's zijn bij een prikaccident en hoe te handelen
Voorkennis
- Je beheerst de eerder opgedane kennis over de Anatomie van het spierstelsel.
Voor de les: bestudeer Vilans
| Werkinstructie
|
|
>>Klik op het bovenstaande Vilanslogo om naar de inlogpagina te gaan<<
|
|
|
Kijk op de website van het RIVM voor de landelijke richtlijnen bij prikaccidenten
Tijdens de les
Heb je de bovenstaande lesstof uit Vilans bestudeerd? Maak dan de kennistoets die bij dit onderwerp past.
Klik hier om naar de map Kennistoetsen te gaan.
1. De kennistoets:
- Heb je de kennistoets voldaan? Dan mag je door naar de demo door instructeur.
- Heb je de kennistoets niet voldaan? Dan mag je met ondersteuning van de docent en je medestudenten je kennis gaan bijwerken en het opnieuw proberen.
2. De Demo:
- Zodra je de kennistoets hebt behaald, vraag je of een instructeur of een medestudent een demo kan geven. De demo kan ook bestaan uit videomateriaal.
3. Oefenen:
- Na het behalen van de kennistoets en het bekijken van de demo mag je gaan oefenen met de vaardigheid.
4. Aftoetsen:
- Beheers je de vaardigheid? Vraag de aftoetsing aan bij de instructeur. De instructeur kan jou hiervoor inplannen.
Door naar het volgende thema:
- Heb je de vaardigheid afgerond? Dan kun je door naar een volgend thema uit deze periode.
Evaluatie na de les: Wat heb jij vandaag geleerd?
Evaluatie van het product: Lees de leerdoelen nogmaals door. Kun je deze allemaal beantwoorden?
- Ja? Goed gedaan! Je beheerst het onderwerp voldoende
- Nee? Je bent er nog niet helemaal. Welke leerdoelen ontbreken nog? Zoek de antwoorden hierop op in de protocollen.
Evaluatie van je leerproces: Gebruik voor de evaluatie van de skillsles de onderstaande dobbelsteenvragen. Beantwoord deze voor jezelf.
Bereid je voor op het volgende thema in deze periode en neem daarbij je antwoorden op de dobbelsteenvragen mee.
Extra opdrachten
- Extra opdrachten maak je op aanwijzing van de docent
- Bij dit onderwerp zijn er geen zelfstandige opdrachten.