Thema 4. Uitscheidingsstelsel

Waar gaan we het over hebben?

Thema ‘Het urinewegstelsel’

4A: Introductie Anatomie en Fysiologie urinewegsstelsel
4B t/m F: Pathologie van het urinewegstelsel

Leerdoelen:

Anatomie

Betreffende de het urinewegstelsel kun je de anatomie en fysiologie van de volgende zaken in eigen woorden benoemen:

1.Onderdelen urinewegstelsel

2.Algemene functie urinewegstelsel: drie hoofdcomponenten: water/zout, zuur/basen, afvalstoffen

3.Topografie en morfologie renes (nieren)

4.Macroscopische bouw nier

5.Microscopische bouw en fysiologie nier

6.Stappen (processen van) urinevorming

7.Anatomie/ Fysiologie Urineleider, Blaas en Urinebuis

8.Urinelozing

9.Samenstelling urine

Pathologie

Je kunt de volgende zaken in je eigen woorden toelichten (incl. voor zover in de les behandeld: etiologie, syptomen, behandeling, prognose)

1.UWI, pyelonefritis, urosepsis

2.Nierstenen

3.Nierfalen

4. Prostaathypertrofie

5. Incontinentie

Diagnostisch onderzoek bij urinewegstelsel

1.Lichamelijk onderzoek

2.Laboratoriumonderzoek

3.Aanvullende onderzoeken

Zorgthema: urogenitale functies

Deelthema's:

vochtinname: zelfzorg, vochtverlies, behoefte aan vocht
Osmolariteit: eiwitten (colloïdaal) in het bloed en zouten (kristalloïd) in het bloed
Totale watermassa: totaal volume en de waterverdeling over het lichaam
Nierfuncties: nierperfusie (doorbloeding), diurese (hoeveel urine er geproduceerd wordt), plasmaklaring (afvalstoffen die vanuit eht bloed in de urine gaan voor uitscheiding) pH regulatie (zuurgraad van het bloed) en de productie van erytropoëtine (hormoon dat het aanmaken van rode bloedcellen in het beenmerg van platte botten stimuleert)
Mictie: aandrang om te plassen, in hoeverre wordt de blaas goed geleegd bij het plassen?, continentie (kan men de urine ophouden?)